Pearls of the Red Centre

17 september 2017 - Alice Springs, Australië

Donderdag 14 september, 6.00 uur ’s morgens. Het is donker en koud, erg koud.  Toch is het al een komen en gaan in het toiletgebouw. Velen willen de zonsopkomst bij Uluru zien. Of eigenlijk beter gezegd hoe de zon bij opkomst de berg in mooie roodtinten kleurt.

Gisteren zijn we vroeg opgestaan om op tijd het vliegtuig naar Alice Springs te kunnen halen. Daar moeten we nog een aantal uur overbruggen voor de volgende vlucht naar Ayers Rock of Yulara. Onder ons kleurt dan het landschap langzaam van geel, grijs en groen naar steeds meer rood. We zitten aan beide zijden bij een raampje, voor het geval we iets mochten missen. Het landschap fascineert ons. En tot onze grote verbazing is het ondanks de vele roodtinten toch ook erg groen.

Aangekomen stappen we in een heerlijk temperatuurtje, net boven de 20 graden. Auto opgehaald en voor het eerst in dit grote land zelf gereden. Was even weer wennen, links rijden, maar dat duurde niet zo lang.

Bij de Outback Pioneer Lodge aangekomen in Ayers Rock Resort moesten we even zoeken naar onze kamer. We hadden eigenlijk verwacht om in een groot gebouw terecht te komen, maar niets bleek minder waar. Overal staan cabins met daarin 4 of meer kamers. Je kunt het zien als een hut. Simpel en eenvoudig, maar het voldoet. We moeten wel naar het toiletgebouw voor de sanitaire voorzieningen en dat is ’s nachts als het zo koud is minder aangenaam. Maar a la. Je krijgt zo wel even lekker het camping-gevoel. Vlak voor zonsondergang even naar de Lookout geweest vlakbij onze lodge. Helaas ligt die aan de verkeerde kant om een mooie zonsondergang te kunnen zien, maar het blijft een fascinerend gezicht die grote rode kale berg.  Het diner daarna bij Bough House Restaurant op het park maakt het meer dan goed. Zaaaalig!

Donderdagochtend willen wij dus ook de Sunrise bij Uluru zien. We hebben het echter even laten afhangen van het feit of we op tijd wakker zouden zijn. En dat waren we, maar meer vanwege de kou dan dat we uitgeslapen waren.                                Iemand had mij verteld dat het steeds filerijden was naar deze bijzondere berg. We zagen echter maar weinig auto’s die kant oprijden, en zoveel routes ernaar toe zijn er niet. Beter gezegd er is er maar een. Nu waren we misschien een beetje aan de late kant, omdat we pas op het laatste moment hebben besloten of we wel of niet zouden gaan.

Aangekomen in het NP zijn er echter toch maar weinigen die de moeite genomen blijken te hebben. Want het is koud zoals ik al zei, erg koud. Vermoedelijk gaan de meeste mensen vanavond kijken bij de sunset. Soms lijkt Uluru dichtbij, maar door de vele bochten die we maken is het toch minstens een half uur rijden voor we bij het sunsetview zijn en het sunrise punt is nog een stuk verder. Evenzo duurt het veel langer om naar Kata Tjuta te komen. Terwijl we ze allebei zien liggen, de een links de ander rechts.

Wij hebben Uluru in een prachtige sunrise gezien. Er zullen foto’s bestaan die ongetwijfeld veel mooier zijn, maar de indruk die wij ervan kregen was geweldig. Een kale berg die regelmatig van kleur verandert, niet alleen door de zon maar ook door vanaf een ander punt te kijken. Kleurvariaties van donkerbruin tot oranje. En alle roodtinten er zo’n beetje tussenin. Prachtig!

Later op de dag zijn we naar Kata Tjuta (wat vele hoofden betekent) ook wel the Olga’s, gereden. Een vergelijkbare rotsformatie alleen met verschillende grote rotsen. Hier hebben we de lange wandeling van 7,4 km in de ‘Valley of the Winds’ gedaan. Onbeschrijfelijk hoe mooi. Wel een pittig parcours. Over rotsen geklommen en geklauterd voor schitterende doorkijkjes. Eenmaal verder op de route was het alsof de berg zich opende en kwam je in een soort van ‘Garden of Eden’. Paradijselijk. Helaas geven de door ons gemaakte foto’s niet weer wat we gezien en ervaren hebben.

Daarna toch ook nog maar even de Walpa Gorge doorgewandeld. Ook mooi hoor, maar het haalt het niet bij the Valley of the Winds.

Eenvoudige maaltijd gehaald, maar daarom niet minder lekker. Verbazingwekkend dat de keukens hier zo goed zijn. Ze hadden zich er ook makkelijk van af kunnen maken. De meeste mensen komen toch niet terug. Maar nee. Kwaliteit ten top. Het moet trouwens gezegd dat alles hier stevig aan de prijs is. Evenzo was dit in the Top End (Darwin) het geval. Het zijn natuurlijk plekken in de Outback waar alle producten die hiernaar toe moeten een lange weg af te leggen hebben.

Om 20.05 uur werden we opgepikt door een bus voor een wandeling door het Field of Lights, vorig jaar aangelegd door de kunstenaar Bruce Munro. Hij is sinds 1992 bezig geweest met het ontwikkelen van dit idee. Het voelde een beetje als de Keukenhof (denken we tenminste). Veel mensen achter elkaar aan lopend, maar dan in het donker, tussen vele gekleurde lichtjes door die om de zes seconden van kleur veranderen. Erg mooi aangelegd en helemaal prachtig door de schitterende sterrenhemel boven ons. De foto hiervan is helaas niet door ons zelf gemaakt, maar komt van de officiële website.

Vrijdagochtend weer naar Uluru gereden, maar nu om uitleg te krijgen van de Aboriginal vrouwen over bushtucker en waar je het allemaal voor kunt gebruiken. Dit wordt gedaan bij het Cultureel centrum van Uluru. Zo leerden we bijv. dat de vrouwen hun haar gladder en mooier konden maken door zaden van een bepaalde plant fijn te wrijven en daar hun haar mee insmeerden. Haarconditioner is dus niet iets van de laatste jaren. De vrouwen zijn nog niet echt gewend om hun verhaal te doen zo lijkt het. Ze zijn erg verlegen met de situatie maar de ranger maakt er met een lach het beste van.

Nog even kijken bij de Mutitjulu waterhole. Een groep toeristen kreeg van een gids wat uitleg over Uluru en de Aboriginals. Blijkt dat het niet zo zeer de berg is die heilig is, maar de vele plekken rondom, waar de bevolking vroeger leefde. Toch hebben wij uit respect voor de authentieke bevolking Uluru niet beklommen en dit ook aangetekend in een schrift bij het cultureel centrum.

Ook hebben wij de zonsondergang nog even mee gepakt. Hij was echter niet zo mooi, omdat er al bewolking was opkomen zetten. Wel viel ons op hoeveel mensen met een hapje en een drankje hierop afkwamen.  Het lijkt wel feest. Net zoals de zonsondergang in Darwin. Op de terugweg nog een fransoos meegenomen, die graag naar de camping wilde. Ik geef het je te doen. Overdag is het heerlijk weer, daar niet van. Maar ’s nachts is het koud. 4 tot soms wel 2 graden boven nul.  Zelfs in de cabin voelen we dat goed, aangezien we enkel een airconditioning hebben om te koelen of te verwarmen.

De Outback Pioneer Lodge blijkt het uitgaansgebied van Ayers Rock Resort. Dat idee hadden we gisteravond al gekregen, maar nu weten we het zeker. Na gegeten te hebben bij de ‘cafetaria’ van de Pioneer nog even nagezeten op het terras. Een Aboriginal dame had behoorlijk veel praatjes ivm een 'footy on the telly'. De Geelong Cats van Melbourne tegen de Sydney Swans. Enthousiast bleef ze maar roepen dat haar cluppy Geelong Cats was. Uit haar gebrekkig taalgebruik en het feit dat ze al de nodige alcohol had genuttigd, dachten we eerst dat een speler van de Cats uit dit gebied kwam. Een man die sinds 7 jaar hier woont vertelde echter dat hier in de omgeving een footballclub bestaat met dezelfde kleuren als de Geelong Cats: blauw-wit, nl. Uluru Cats. Zij had het over Tim, maar later bleek dat ze team bedoelde. Haar enthousiasme werkte erg aanstekelijk en we hebben dan ook met plezier naar haar zitten luisteren. Ze kwam ons persoonlijk vertellen wat haar club was en waarom, maar tot vervelends toe. De beveiliging en de barman waren iets minder blij met haar en probeerden haar wat te matigen. Toen ze ons zelfs een drankje wilde aanbieden hebben we dat maar afgeslagen. Aan de bar kreeg ze trouwens nul op het rekwest en droop ze af naar haar vrienden een stukje verderop. Tijd voor ons om het ook voor gezien te houden.

Zaterdagochtend op tijd vertrokken naar Kings Canyon. We wilden dit fenomeen toch ook graag zien. Even leek het erop dat dat niet zou gaan lukken. Het is ruim 3 uur rijden voor je er bent en om dan de wandeling nog te doen en weer terug werd ons te gortig. Tot we ons bedachten dat we per toeval wat extra tijd in Alice Springs hebben en die beter hiervoor kunnen gebruiken. Snel een accommodatie geboekt, simpel maar doeltreffend, en rijden maar.

Lange wegen, eindeloze vlaktes, glooiende wegen, wel met veel goudgeel gras en groene bomen. De wegen zijn hier niet erg breed en op sommige stukken brokkelt het aan de zijkant af. Erg goed opletten dus met rijden, ook al omdat er vaak geen strepen aan de zijkant zijn aangebracht. De bijrijder zit soms met samengeknepen billen mee te kijken. En dan hebben we het nog niet over die Roadtrains die langs komen blazen. Gelukkig is er maar weinig verkeer op de weg. De wegen eindigen in een van de resorts, dus heel veel kanten kun je verder niet op, behalve dan Alice Springs. Maar dat is voor morgen. Wat ook opvalt is de lente. Die is hier nu ook begonnen en zorgt her en der voor prachtige kleuren in het landschap. Geel, rose, blauw. Je blijft je verbazen. Vooral als je bedenkt dat dit gebied o.a ingeklemd ligt tussen de Great Victoria Desert, de Simpson Desert en de Gibson Desert.

Wat ook opvalt zijn de palen die de waterhoogte aangeven. Geen druppel te bekennen natuurlijk, maar dit is dan ook voor het regenseizoen. De palen geven tot wel 2 mtr hoogte aan, en dat is niet niks als je naar het landschap om je heen kijkt.

Al met al valt de omgeving reuze mee. Alleen verbazen we ons erover dat je geen springers in het veld ziet. Ze moeten er wel zijn, weliswaar de kleine variant van de kangaroo, maar toch. Ze waren jaren geleden behoorlijk vermindert in aantal, maar tegenwoordig schijnen er toch al weer aardig wat rond te huppelen. Alleen in het hoge noorden hebben we een paar wallibies gezien. Verder niets, ook geen emu, dingo of wat dank ook. Wel heel veel vogels, zoals de grey-fronted honeyeater, spinifex pigeon (prachtige kuifduif) en zwermen zebravinkjes.

Aangekomen bij Kings Canyon besluiten we om niet voor de lange wandeling te gaan. Het is erg warm en een behoorlijke klim naar boven. Bovendien is het al 12.00 uur geweest en doe je er gauw 3 à 4 uur over. En wat erg irritant is zijn de vliegen. Door het plotseling opkomende warme weer zijn ze ineens uit alle hoeken en gaten gekropen lijkt het. Ze blijven om je heen zoemen en soms ben je drukker met die rotbeesten dan dat je kunt genieten van het uitzicht. Dat maakt het zeker minder aantrekkelijk om voor de lange afstand te gaan. Bovendien hadden we begrepen van een local dat als je eenmaal boven bent de rest een makkie is. Dus dat makkie hebben we maar overgeslagen. Ha ha!! Het uitzicht was wel weer geweldig. Hopelijk zeggen de foto’s genoeg.

Nu lekker bijkomen in onze cabin op het Resort. Helaas geen wifi, dus even totaal ondergedoken hier. Tip van de receptie was om niets buiten de cabin te laten want de dingo’s nemen alles mee. Het park roemt zichzelf om de ongetemde natuur. Hier krijg je het echte ‘back to nature gevoel’                                                                                  Dit net getypt hebbende komt er natuurlijk net een dingo voorbij. Mager en zoekende naar voedsel, zo lijkt het althans. Het is de eerste en ook de enige die we echter hier zullen zien.

Om 18.10 uur was het tijd om naar de sunset-viewing te gaan. Iemand van het resort stond al klaar voor de verkoop van een drankje, want dat hoort er toch bij. Een mooie sunset viel ons ten deel en daarna naar het BBQ-restaurant. Want in Aussieland kunnen ze niet zonder. Heerlijk gegeten en ondertussen naar Brett Hardley, een zanger/gitarist uit Sydney, geluisterd. Een leuke entertainer met de kenmerkende Australische humor. Voor ons genieten dus. De vermoeidheid sloeg echter al snel toe dus toch maar op tijd het bed opgezocht.

Zondagochtend teruggereden naar Alice Springs. Eerste 100 km over de verharde weg, daarna 100 km over een gravelweg, om vervolgens te eindigen op de Stuart Highway die loopt van Darwin naar Adelaide ca. 3000 km lang. We geven je het te doen, kilometerslange eindeloze vlakten, constant eenzelfde soort flora. Her en der een beetje veranderend, maar that’s it. Je bent al blij als je een bord voorbij ziet komen. Geeft even weer wat afleiding.

Offroad rijden was wel even spannend. Je weet niet wat je kunt verwachten op zulke 'unsealed roads' en je hoopt dat de huurauto niet te veel schade oploopt. En dan duren 100 km best wel lang. Maar we zijn er goed door heen gekomen. Weinig andere auto’s gezien trouwens, pas na 50 km kwamen we de eerste tegen.  Maar dat is hier eigenlijk heel normaal. Zelfs op de snelweg kom je ze sporadisch tegen. Dat kennen we in Nederland toch echt niet. Het enige wat je onderweg wel veel ziet ipv auto’s zijn kapotte autobanden en uitwerpselen, meestal van stieren. De dieren zelf? Weinig tot geen. Enkele stieren hebben we in de verte zien lopen maar voor de rest alleen vogels, verrassend genoeg.

Ook bijzonder is het feit dat hier de bermen niet gemaaid worden maar afgebrand, naar de oude tradities van de Aboriginals. Gelukkig wordt dit ruim op tijd aangegeven zodat je de ventilatie van de auto kunt aanpassen.

Nu zitten we in een goed hotel in Alice Springs. Even al het stof uit de oren gewassen en frisse kleding aan. Wat voel je je dan na een paar dagen Outback weer mens worden. 

Vermoedelijk aantal gereden km's zal rond de 800 bedragen.

Foto’s

15 Reacties

  1. Henk:
    17 september 2017
    Wat is dit leuk om te lezen Danny! Wij zijn netjes met de bus op pad geweest, maar de outback in de auto lijkt mij wel zo uitdagend!! Groetjes aan Cary👍💪
  2. Christine:
    17 september 2017
    Wat een leuk verslag weer Cary. Je schrijft ook precies zoals je praat, dus ik hoor het je gewoon vertellen. Jullie hebben al veel gezien in korte tijd. Goed om het allemaal op te schrijven, zodat je het allemaal niet vergeet. Geniet lekker verder samen en pas goed op je zelf.xx
  3. Geesje:
    17 september 2017
    Weer een heel mooi verslag Cary. We blijven jullie volgen.
  4. Fien van Herwaarden:
    17 september 2017
    Wow. Wat een super mooi verslag.
  5. Mary-Ann Boer-Olinga:
    17 september 2017
    Heerlijk om je verhaal te lezen, weer een prachtig verslag.
  6. Marianne:
    17 september 2017
    Wat heerlijk om jullie verslag te lezen. Goed geschreven, ik geniet er echt van en reis een beetje mee, groet
  7. Toos Kerkhoff:
    17 september 2017
    Inderdaad, weer een leerzaam en leuk verhaal.
  8. Ilna:
    18 september 2017
    Jullie zijn echte stoere reizigers zeg!! Wat een indrukken en dat zó verteld dat wij het hier ook bijna kunnen voelen, zien en ruiken😀🍀
  9. Joop:
    18 september 2017
    Wat weer een schitterend verhaal, je kunt bij terugkomst direct een leuk reisboeken beginnen te schrijven of een avondvullende lezing met zoals dat vroeger ging met lichtbeelden, geven. Tip voor een leuke snabbel???
  10. Kees Kuijpers:
    18 september 2017
    Wat een fantastisch verslag,ik reis als het ware mee.
  11. Klaas en Diana:
    19 september 2017
    Hallo Cary en Danny, jullie verhaal had ik reeds gelezen maar onze reactie is wegens WiFi nog ff uitgesteld. Moest eerst weer in de auto zitten 🤣. Fantastisch en ook lang verhaal l, we moesten het even laten bezinken. Ik denk dat jullie dit ook regelmatig doen om alle indrukken te verwerken. Wat een geweldige reis! Geniet dat doen wij nl ook door jullie te blijven volgen. We kijken uit naar het volgende verslag. Veel liefs
  12. Cary en Danny:
    20 september 2017
    Geweldig idee Joop. Je brengt me op ideeen.
  13. Johan:
    20 september 2017
    Zit je steeds aantekeningen te maken of spreek je het in?
    Knap om het allemaal zo te verwoorden!
    groetjes johan en Carla
  14. Cary:
    20 september 2017
    Ha ha. Ik maak inderdaad steeds wat korte aantekeningen. Want je vergeet heel veel al weer snel. Of het schiet je later weer te binnen. Dit werkt behoorlijk goed. Als je niets vergeet te noteren tenminste.
  15. Abby:
    24 september 2017
    Leuk weer om te lezen en de foto's te zien 👍!